Vijftig jaar arbeidsmigratie: een ode aan de pioniers

2019 staat in het teken van 50 jaar arbeidsmigratie naar Nederland. Er vonden vieringen plaats in het Tropenmuseum in Amsterdam, in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag en recent in Cultureel Centrum ’t Klooster in Rotterdam. ‘Het is belangrijk dat we de persoonlijke geschiedenissen van de pioniers registreren, zodat we de verhalen kunnen doorgeven aan de volgende generaties’, aldus Sahin Yildirim, initiatiefnemer van de fototentoonstelling in Rotterdam.

Zwaarste prijs

Burgemeester Aboutaleb zei bij de opening van de expositie ’50 jaar arbeidsmigratie, onze collectieve geschiedenis’ in Rotterdam: ‘Migratie is de zwaarste prijs, die een mens betaalt in zijn leven.’ Ahmed Aboutaleb (1961) kan het weten. Hij kwam zelf op vijftienjarige leeftijd via gezinshereniging, vanuit een klein dorp in het Marokkaanse Rifgebergte, naar Nederland. Zijn gehoor, dat voornamelijk bestond uit Nederlanders met een migratieachtergrond, knikte instemmend.

‘Als je je verplaatst naar een ander land, naar een andere cultuur, waar je de taal van het land niet spreekt, de cultuur van het land niet kent, waar eigenlijk niemand geïnteresseerd is in wie je bent of wat je kunt, daar begin je altijd op nul.’ Burgemeester Aboutaleb herinnert zich het hotel waar hij voor drie gulden per uur heeft gewerkt. ‘Ik drink daar nu wel eens een kopje koffie, dan heb ik zelfs aan drie euro nog niet genoeg,’ grapt hij.

Verborgen talenten

De essentie van zijn verhaal vat Aboutaleb samen met een anekdote over een getalenteerde Irakese pianist, die als schoonmaker bij Piekfijn werkte. Niemand had ooit noemenswaardige aandacht aan de man besteed, totdat er een piano binnen werd gebracht en de schoonmaker zijn bezem even aan de kant zette, en zonder partituur, Chopin uit het instrument toverde.

Het is de kern van de tentoonstelling. Tegen de negatieve berichtgeving in, tegen de vooroordelen en de onwetendheid in, worden de ‘gastarbeiders’, ‘vreemdelingen’, ‘(niet-)westerse migranten’, ‘gelukszoekers’, ‘etnische minderheden’, ‘medelanders’, ‘buitenlanders’, ‘allochtonen’ en ‘nieuwe Nederlanders’ één voor één in de schijnwerpers gezet en geportretteerd als mensen. Gewone mensen, zoals jij en ik. Hardwerkende mensen, die huis en haard verlieten in de hoop elders werk te vinden, waarmee ze betere toekomstperspectieven zouden kunnen bieden aan hun kinderen en kleinkinderen.

Collectieve geschiedenis

Rond 1960 werd het voor Nederlandse bedrijven steeds lastiger om werknemers te vinden. De Limburgse mijnen, Philips, Ford, Fokker, Melkunie, de Scheveningse visafslag, de kassen in het Westland, de scheepsindustrie en ook allerlei kleinere bedrijven besloten om op zoek te gaan naar arbeiders buiten de landsgrenzen, in Italië, Spanje, Turkije, Griekenland en Marokko. In eerste instantie werd vooral gezocht naar jonge mannen, zonder politieke ambities. Het liefst waren ze getrouwd en lieten ze een vrouw en kinderen achter, zodat ze vrijwel zeker slechts tijdelijk in Nederland aan de slag zouden gaan. Ze kregen kortdurende contracten met het oog op de terugkeer naar hun vaderland.

Het was het Nederlandse bedrijfsleven dat die tijdelijkheid lastig vond. Telkens weer nieuwe mensen inwerken die de taal nog moesten leren, was complex. Een deel van de (gast)arbeiders, die door de overheidsverdragen ons land binnen waren gehaald, kreeg de gelegenheid te blijven. Zij lieten hun gezin overkomen en de derde en soms zelfs vierde generatie is inmiddels in Nederland geboren en getogen. De levensverhalen van deze migranten zijn onlosmakelijk verweven met de geschiedenis van de Nederlandse bedrijven waar ze terecht kwamen, met de Nederlandse economie, de politiek, het religieuze-, het sportieve- en het culturele leven.

Verzamelen en documenteren

Sahin Yildirim kwam zelf in 2000, op zijn twaalfde jaar, via gezinshereniging vanuit Turkije naar Nederland. In 1969 was zijn oom als eerste familielid vertrokken. Abdurrahim Yildirim verbleef maar kort in Nederland. Hij keerde terug naar Turkije en in zijn plaats reisde zijn jongere broer, de vader van Sahin, naar Nederland en kwam in de bouw te werken. In 2009 bracht zijn oom, veertig jaar na zijn migratie, een bezoek aan Nederland. Sahin ontving hem, bezocht de voor zijn oom historische plaatsten en raakte gefascineerd door zijn verhalen. Hij schreef erover in Dogus, een Turkse krant die in Rotterdam wordt uitgegeven. De overweldigende hoeveelheid reacties die volgden, waren de aanleiding om de verhalen van de pioniers te gaan verzamelen en te documenteren.

In de jaren die volgden interviewde Sahin veel mensen. In eerste instantie migranten met Turkse wortels, later ook mensen uit de Marokkaanse, Spaanse, Griekse en Italiaanse gemeenschap. In alle projecten interviewde hij ook Nederlanders, de buren, de vrouwen die in de kerk voor de taallessen zorgden, de recruiters, de werkgevers. Aansluiting vinden met de Nederlandse samenleving was voor de pioniers geen gemakkelijk proces. Eén van de aanwezigen raakt geëmotioneerd bij het zien van een eerste contract met Philips, uitgestald in één van de vitrines. De expositie schijnt licht op de geschiedenis van de pioniers. Door middel van een mozaïek aan foto’s en verhalen ontstaat een pijnlijk, grappig, ontroerend en mooi beeld van de eerste generatie arbeidsmigranten die in de jaren ’60 van de vorige eeuw naar Nederland kwamen.

Tekst: Camie van der Brug
Foto boven: Nederlandse les voor Spaanse Migranten van Philips. 1965

Bron: https://www.kis.nl/artikel/vijftig-jaar-arbeidsmigratie-een-ode-aan-de-pioniers